invulverhaal- beaty en fasion
Het is zondag en je moet al om
(tijd) uit bed om naar de kerk te gaan. Je trekt je mooiste
(vreemd kledingstuk) aan, en loopt naar
(een persoon) toe. Je
(werkwoord) tegen hem/haar omdat hij/ze de
(bijvoeglijk naamwoord)
(lichaamsdeel) heeft die je ooit gezien hebt. Je vraagt hem/haar of hij/zij ook zin heeft om mee naar de kerk te gaan, en natuurlijk zegt hij/zij ja. Want niemand wil zon
(bijvoeglijk naamwoord) dagje naar de kerk met jou missen. Samen lopen jullie naar de kerk, als je opeens
(werkwoord) over een
(dier). Je schrikt je rot, en vraagt een voorbijganger om hulp. Die steekt zijn hand uit, en dan pas zie je dat het
(knappe celeb) is. Je
(werkwoord) van
(gevoel). Je dag kan niet meer stuk.
(dezelfde persoon) kijkt
(bijvoeglijk naamwoord) naar
(dezelfde celeb). Jullie hebben zon lol samen dat je helemaal de tijd vergeet, je bent al
(aantal) minuten te laat! Jullie besluiten er nog wel een
(bijvoeglijk naamwoord) dag van te maken, en gaan naar de beste
(vage winkel) om een nieuwe
(kledingstuk) te kopen. Je vind jou ultieme (zelfde kledingstuk) Hij past perfect bij je ... (kleur)
(ondergoed). En je bent weer helemaal gelukkig.
(dezelfde persoon) en
(dezelfde celeb) vinden het je ook erg leuk staan en besluiten er een foto te maken. Je bent zo
(bijvoeglijk naamwoord) aan het poseren dat je
(kledingstuk) er van af zakt. Je schaamt je dood en wilt zo snel mogelijk deze winkel uit. Gelukkig weten
(dezelfde persoon) en
(dezelfde celeb) je met
(aantal) woorden over te halen. Jullie gaan samen nog even
(vreemde sport). Als blijkt dat jij daar heel goed in bent, is je dag compleet. Je word uitgeroepen tot de meest
(bijvoeglijk naamwoord)
er (vreemde sport) van
(jaartal).