Termen uit de Valkerij
Termen uit de Valkerij..


Aanleggen: Jachtvogel trainen op een bepaalde wildsoort

Aanspreken: het wild zien en bepalen of er gejaagd mag/ kan worden en er dan de vogel opzetten

Aansteken: De methode die gebruikt wordt voor het herstellen van een gebroken of geknakte vleugelpen of staartpen

Aansteeknaald: een naal van metaal, glasvezel of bamboe die gebruikt wordt om de gebroken veer te herstellen

Aanwachten: een valk die hoog boven de valkenier in de lucht gaat vliegen en pas aanvalt in duikvlucht wanneer een prooi wordt opgejaagd

Aas: Het vlees dat men een roofvogel te eten geeft

Aasnagel: de achterste nagel van een roofvogel

Afazen: de roofvogel de rest van het vlees geven na een training of jacht

Afdragen: de vogel mak maken en hem leren op de handschoen zitten

Afstrijken: Wegvliegen

Afvliegen: proberen van de vuist of de zitplaats weg te vliegen

Appél: de snelheid waarmee een roofvogel komt als hij geroepen word

Alymeri: schoentjes en kortveters

Baard: donkere streep van veren onder de ogen van een valk

Balg:

Bekleden:

Bewits:

Bidden:

Binden:

Blaatvalk:

Bloedpen:

Blok:

Boog:

Braakbal:

Brauwen:

Breel:

Broek:

Bumblefoot:

Cagie:

Casting Jacket:

Crèche-Reared Imprint:

Dekveren:

Doorgang:

Draal:

Duale Imprint:

Duimvleugel:

Fitten:

Fretmerken:

Frons:

Gewel:

Hacken:

Haggard:

Hakbord:

Hand:

Havikier:

Heffen:

Hoge Vlucht:

Hongermerken:

Hoog:

Hoogrek:

Horst:

Huif:
Copyright by JS-Systems | Maak ook je eigen website!